Vogelziekten:

Het ontstaan van ziekten

Ziekten bij vogels ontstaan ten gevolge van:

Het ontstaan van ziekten in een vogel-bestand kan plaats vinden via oorzaken die we zelf niet in de hand kunnen houden.
Echter één van de reeds genoemde oorzaken van het optreden van ziekten is samengevat onder huisvestings- voedings- en verzorgingsfouten. Dit zijn punten waarop wel invloed is uit te oefenen.
[ boven ]

Huisvesting

Bij de huisvesting van onze vogels dienen een aantal punten onze bijzondere aandacht te krijgen:

[ boven ]

Voeding

Het gebruik van een goede kwaliteit zaad- opfok/eivoer- grit/kiezel moet vanzelfsprekend zijn.
Groenvoer is een uitstekend voedingsmiddel, mits het maar mondjesmaat wordt verstrekt, het bevat weinig, maar goede stoffen, het merendeel (90%) is echter water.
Dit is ook van toepassing op gekiemd zaad voor vogels die moeten leren zaad te eten, voer dit niet teveel.
Tot slot dit over voeding. Voer niet te overdadig omdat het dan geen zin heeft om een zaadmeng­sel met verschillende soorten zaden te gebruiken, de vogels pikken dan alleen de lekkerste soorten zaden eruit waardoor ze dan een te eenzijdige voeding binnen krijgen.
[ boven ]

Verzorging

Een goede verzorging draagt bij tot het verminderen van de kans dat ziekten zullen optreden.
Een aantal punten waar u bij de verzorging op moet letten zijn:

boven ]

Voorkoming van huisvestings- voedings- en verzorgingsfouten

[ boven ]

Hoe te handelen met zieke vogels ?

Om zieke vogels te herkennen moeten we eerst weten hoe gezonde vogels er uit zien.
Een geregelde observatie van een aantal vogels van de zelfde soort leert ons welke vogels in vergelijking met de anderen een minder goede conditie hebben.
We kunnen de vogels het beste observeren indien ze zich onbespied voelen, omdat ze dan hun ware aard tonen.
Zieke vogels moet men uit de kooi of volière verwijderen en apart zetten, dit om verspreiding van ziektekiemen te voorkomen.
[ boven ]

Hoe ziet men wanneer een vogel ziek is ?

[ boven ]

Ziekteverwekkers:

[ boven]

Bacteriële ziekten

Salmonellose
Pseudotuberculose
Colibacillose
Vogeltuberculose

Komt vooral voor bij jonge nestvogels.

Besmetting: jonge nestvogels kunnen ziek worden als zij een slecht of besmet voer krijgen, waardoor bepaalde micro-organismen zich explosief kunnen gaan vermeerderen.
Slechte hygiëne in hok, nestkastjes, broedblokken, tocht en overbevolking kunnen het ziekteverloop bespoedigen.
Infectie door colli-bacteriën gaat meestal gepaard met darmstoornissen. De ontlasting van nestvogels die door een vliesje is omgeven (de luier) waardoor het makkelijk door de ouders uit het nest kan worden verwijderd, komt nu als een vloeibare substantie in het nest terecht. De warmte van het nest draagt er toe bij dat de bacteriën zich snel kunnen vermeerderen. Sterfte treedt op vanaf de vierde dag, door nestbesmetting kan een heel nest jongen verloren gaan.

Symptomen: nest ziet er viezig uit, nest is nat, jongen plakkerig en nat, onderkant broedende pop plakkerig en vochtig.

Behandeling: Trachten een besmetting van colli-bacteriën te voorkomen, met ontlasting besmeurde jongen met lauw water schoonmaken en bij een warmtebron laten drogen. De hele vogelfamilie in een ontsmette kooi plaatsen (natuurlijk ook de jongen in een schoon nest terug leggen) oude kooi ontsmetten. Dit is niet altijd uitvoerbaar omdat vogels vaak geen ander nest of kooi accepteren, dan toch zo goed mogelijk de eigen kooi ontsmetten.
Aan het opfokvoer of drinkwater een tetracycline toevoegen.

[ boven ]

Is een chronische ziekte die voornamelijk het spijsverteringskanaal aantast. Bij levende vogels is het vaststellen van vogeltuberculose moeilijk. Opvallend is echter de sterke vermagering van de vogel. Bij sectie zijn in vele organen witgele knobbeltjes te zien. Het regelmatig reinigen en ontsmetten van hok en materiaal is een belangrijke preventieve maatregel om deze ziekte te voorkomen.
Er is geen therapie voor vogeltuberculose.

[ boven ]

Virusziekten

Virussen hebben geen eigen stofwisseling, zij hebben een levende cel nodig om zich te kunnen vermeerderen. Buiten een levende cel gaan de meeste virussen binnen korte tijd ten gronde, behalve o.a. het pokken-difterie virus. Om virussen te kweken is levend materiaal nodig. Men gebruikt bij de bereiding van entstoffen bebroede kippeëieren.
Indien virussen een vogel hebben besmet en in cellen zijn opgenomen zijn ze niet meer te bestrijden.

De meest voorkomende virusziekten zijn:

Pseudovogelpest
Pokken
Psittacose
Draaihals-ziekte

Is een gevreesde ziekte bij het bedrijfspluimvee, bij siervogels komt deze ziekte bij grote papegaai­achtigen en in mindere mate bij parkieten en kanaries voor.
Het zijn voornamelijk de pas geïmporteerde vogels die met deze ziekte besmet kunnen zijn.  

Besmetting: het virus wordt via de lucht, de mens, transportkisten enz. overgebracht.

Symptomen: ademhalingsstoornissen, die met reutelende geluiden gepaard kunnen gaan, bolzitten, traagheid, diarree en in ernstige gevallen kunnen kop, hals en poten verlammingsver­schijnselen vertonen.

Behandeling: van deze ziekte verdachte vogel meteen apart zetten en dierenarts waarschuwen.

Deze zal de ontlasting en het bloed op virussen respectievelijk antistoffen onderzoeken, hij zal maatregelen nemen die verdere verspreiding van vogelpest moeten voorkomen.
[ boven ]

Dit virus is bijzonder taai en in een besmette omgeving moeilijk kwijt te raken, het is altijd aanwezig in de opgedroogde, afgevallen schilfers van huidpokken van geïnfecteerde kanaries.

Besmetting: speeksel, neus, traanvocht en huidschilfers van de kanarie zelf, door stekende insekten (mug), door de verzorger (schoeisel e.d.) door wildvogels voornamelijk door mussen en vinken.

Symptomen: inwendige niet zichtbare pokken, ademhalingsproblemen (happen), happende vogels die plotseling dood neervallen, uitwendige pokken op de huid, poten en oogleden. De dood kan binnen enkele dagen volgen, de sterfte ten gevolge van de infectie kan wel 90% zijn.

Behandeling: om deze ziekte te voorkomen is de enige mogelijkheid om de kanaries preventief te enten waardoor de kanaries ongeveer een jaar immuun zijn.
Het enten moet gebeuren na de broedtijd maar voor de herfstrui, men kan dit zelf doen, het is evenwel aan te raden het de eerste keer voor te laten doen door een kweker die hier wat meer ervaring mee heeft.

[ boven ]

Dit is geen echt virus omdat het gevoelig is voor antibiotica, echte virussen zijn dit niet, het is een smetstof, wat geen bacterie of virus is. Papegaaien, parkieten en vooral jonge duiven en rijstvogels zijn gevoelig voor deze smetstof, andere vogels over het algemeen veel minder.
Het is een ernstige ziekte, die echter goed te bestrijden is.

Besmetting: kan direct of indirect plaatsvinden, direct vooral via de ademhaling, bij het snavelen, het voeren van de jongen of via het broedei. Indirect via zitplaatsen, voerbak en drinkpot, transportkisten en reismanden of door luizen en teken.
Het ziekteverloop kan chronisch of acuut zijn.

Symptomen: de chronische aandoening gaat gepaard met verminderde eetlust en activiteit. Bij de acute vorm zit de vogel met gesloten natte ogen te rillen en te suffen, neemt minder voedsel op, de ademhaling wordt moeilijk, uit de neusgaten komen vloeiingen en de ontlasting is waterig. Binnen 1 a 2 weken gaat de vogel verlammingsverschijnselen vertonen, waarna hij spoedig in sterk vermagerde toestand sterft.

Behandeling: zieke vogels apart zetten, kooi reinigen en ontsmetten.
Zieke vogels krijgen voer vermengt met tetracycline .

[ boven ]

Komt vooral bij parkietensoorten en bij rijstvogels voor. De ziekte veroorzaakt verdraaiing van de kop, waardoor de vogel elk gevoel van richting verliest. Indien de vogel nog voer en drinkbak kan vinden, kan hij nog lange tijd in leven blijven. Om verspreiding van ziektekiemen tegen te gaan kan de vogel beter opgeofferd worden. Verder moeten hygiënemaatregelen verspreiding van de ziekte voorkomen.
[ boven ]

Schimmelziekten

Aspergillose
Candidiase

Protozoaire ziekten

Coccidiose
Cochlosomose
Atoxoplasmose

Wordt zowel bij zangvogels als bij duiven vastgesteld. In de maag komen parasieten vrij en deze nestelen zich o.a. in de darmwand en gaan zich vermeerderen. De darmwand wordt aangetast, waardoor de vogel bovendien door allerlei micro-organismen geïnfecteerd kan worden.

Besmetting: alleen via de mest, regelmatig de hokken schoonhouden.

Symptomen: vogel zit bol, is suffig slaapt veel, vogel vermagert, dikke darmen met bloedingen op de darmen.

Behandeling: met een sulfa preparaat bijvoorbeeld EsB3.
[ boven ]

Deze parasiet wordt vooral gevonden bij Japanse Meeuwen en bij de door hén grootgebrachte prachtvinken.

Besmetting: vindt plaats via de ontlasting, en door ontlasting verontreinigde voer en drinkbakken.

Symptomen: bij jonge vogels van ongeveer een week oud wordt de vochtafgifte verhoogd, de ontlasting wordt hierdoor breiachtig en krijgt een beige groen kleur. Overlevende jonge vogels zijn mager, hebben een gerimpelde huid, gelig gekleurde pootjes en darmen die als gelig gekleurde, opgezwollen lussen door de buikwand heen te zien zijn.
De cloaca is meestal met ontlasting besmeurd.

Behandeling: geschiedt met Dimetridazole, men moet zich strikt aan de voorgeschreven dosering houden.
[ boven ] 

Is een bepaalde vorm van coccidiose die voorkomt bij zeer veel vogelsoorten, o.a. bij kanaries, mussen en beo's.
Jonge vogels zijn het meest gevoelig voor atoxoplasmose.

Besmetting: alleen via de mest, regelmatig de hokken schoonhouden.

Symptomen: Jonge vogels zitten dik, dunne ontlasting, lever duidelijk zichtbaar, darm duidelijk opgezwollen, dieren staan soms met de kop op de grond, afhankelijk van de mate van besmetting.

Behandeling: met sulfa preparaten EsB3.
[ boven ] 

Wormziekten

Besmetting: vindt plaats door het opnemen van wormeieren of larven van besmette vogels, of bij bepaalde wormen (lintwormen) door het opnemen van de tussengastheer (slakken, vliegen, kevers enz.).  

Symptomen: vogel verliest zijn conditie, vermagert en kwijnt langzaam weg, bloedarmoede, diarree, verhoogde wateropname en gevoeligheid voor elke verandering in het bestaan.  

Behandeling: vogels ontwormen met geneesmiddel bijvoorbeeld Panacur.
[ boven ]

Ziekten veroorzaakt door Insekten

Uitwendig

Inwendig

Afwijkingen

De meeste vogels ruien eens per jaar, een gezonde vogel heeft een vlot verlopende rui. Bij bijvoorbeeld een kanarie in goede conditie zijn staart en vleugelpennen na 3-4 weken door nieuwe vervangen.

Mogelijke oorzaken van slechte rui zijn:

Typische ziekte van jonge papegaaiachtigen, hen wordt vaak een eenzijdige voeding gegeven, hierdoor ontstaat een vertraagde groei en een slechte voer ontwikkeling, vooral vlieg en staartpen­nen blijven in de groei achter, de schachten zijn bros en kunnen gemakkelijk breken. De veren zijn enigszins gekruld, het onderste deel van de schacht kan een bloedaanslag hebben (bloedpennen). Als de tijd gekomen is dat de jongen moeten uitvliegen zijn ze daartoe nauwelijks in staat omdat de veren bij belasting breken.
Vogels die hun vliegvermogen verloren hebben bewegen zich hippend of kruipend (kruipers) over de grond en proberen via het gaas hun zitstok te bereiken.
Naast een onvolledige voeding zou mogelijk ook inteelt verantwoordelijk voor de kruipersziekte kunnen zijn.

Behandeling: goed vitamine preparaat toedienen.
[ boven ]

Verschijnselen hiervan zijn, tranenvloed, zwellingen van de oogleden, pusvorming, dichtkleven van de oogleden, oogbol en bindvlies ontsteking en blindheid.
Zij worden veroorzaakt door bacteriële infecties, virus infecties, schimmel infecties, verontreiniging, verwondingen of een vitamine A gebrek.

Behandeling: oog met afgekoeld gekookt water of met boorwater schoonwassen, daarna behandelen met een antibioticum bevattende oogzalf, verder krijgt de vogel een tetracycline in het drinkwater.
[ boven ] 

Behandeling: hanteer een vogel met legnood met de grootst mogelijk voorzichtigheid, het ei in de eileider kan gemakkelijk breken.
Voer warmte naar de vogel toe, dit kan de eileider stimuleren, of dompel het achterlijf van de vogels afwisselend in warm en koud water, vervolgens de vogel met de föhn drogen.