Putter

 Benaming in het Engels: Goldfinch, in het Frans: Chardonneret en in het Duits: Stieglitz. Deze vogel wordt ook wel Distelvink genoemd.

Kenmerken: lengte ongeveer 12 cm. Mannetje gelijk aan het popje. Kop rood-wit-zwart. Bovenkop zwart en zwart aan snavelwortel. Snavel witachtig met donkere punt. Achterhals, rug en schouders bruin, bovenstaartdekveren wit. Gevorkte staart zwart met witte vlekken. Bruingele borstband, rest onderzijde wit. Poten licht vleeskleurig. Zwarte vleugels met grote gele vlek en kleine witte vlekjes. Behendige vogel. Vlucht: bonte vogel, kort golvende vlucht, dansend. Geluid: een eigenaardig, vloeiend herhaald "twit-twit-twit" of "tiglit". Angstroep zacht "echi". Zang een vrolijk gekwetter, vermengd met lokroep. Biotoop: tuinen, parken, boomgaarden, open terreinen met veel begroeiing van distels en andere samengesteldbloemigen. Voedsel: zaden van distels, klissen en andere composieten. Ook andere zaden. Verder insekten en knoppen. Gezelschap: in troepjes. Dikwijls met sijsjes en barmsijsjes. Vrij zeldzame, plaatselijk meer voorkomende broedvogel in ons land. In Belgie plaatselijk verspreide, vrij regelmatige broedvogel. Van eind april tot augustus. Broedduur: 12-14 dagen. Het popje broedt alleen en wordt door het mannetje gevoerd. Beide vogels verzorgen de jongen, die na 14-15 dagen uitvliegen. Nog lang in familieverband. Twee broedsels per jaar. Nest: in loofbomen, vrij ver van stam; heggen en struiken. Mooi nest van stengeltjes, worteltjes, mos, korstmos en wol, gevoerd met wol, haren en veertjes. Legsel: gewoonlijk 4-5 eieren, soms 6 zelden 7. Blauwachtig wit met weinig roodbruine vlekjes en haaltjes, grijze ondervlekken. Zelden kransvormig. Broedgebied: Gr.Brittannie en Ierland en een groot deel van Europa, Behalve in Noord Schotland. Voorkomen: gedeeltelijk stand- en zwerfvogels. Doortrek van eind augustus tot in december. Overwinteren en wintergast in klein aantal. Verplaatsingen bij koude. Terugtrek van maart tot ver in mei. Van puttertrek is weinig bekend. Dagtrekker.

KWEEKADVIES

Bij voorkeur ruime vluchten, al hoewel het ook wil in broedkooien van bijv. 80x60x50cm. Het kan voorkomen dat de man de eieren uit de nesten rooft, houdt hier dus rekening mee.

Willen we bastaarden kweken uit putter maal kanarie, dan moeten we er naar streven dat er zo weinig mogelijk tot geen rood in de spiegels voorkomt. Een putter bastaard met gele spiegels en een rood masker zal meer kontrast laten zien dan een putterbastaard met een rood masker en rode spiegels.

Overigens mogen de spiegels toch wat rood laten zien, mits symetrisch en gelijkmatig van kleur. De gradatie rood die aanwezig mag zijn moet wel harmonieren met de rest van de kleur op de vogel.

Voeding: zorg voor voldoende eivoer en kiemzaad. Liever vaker een beetje dan meer in een keer

Vanaf het moment dat er jongen zijn wordt nogal eens een kuurtje toegepast tegen diarree Clamoxyl (amoxilline) 250 mg.

Laat mij uw kweek-ervaringen eens horen........