De Pestvogel

Niet allerdaagse verschijning

De Europese pestvogel een niet allerdaagse verschijning is pas gesignaleerd in de omgeving van Amstelveen in een groepje van 7 vogels. Waarschijnlijk zijn in ons land nog meer groepjes pestvogels gearriveerd. Zijn de pestvogels bij ons gesignaleerd dan zal men hun langgerekte trillende lokroep horen of een goudvinkachtige " dju-dju".

 Om u een beeld te geven van deze wintergasten wil ik het een en ander over de vogels vertellen. De naam pestvogel is vermoedelijk (soms ook "zwartmantel" genoemd) ontstaan; doordat het voorkomen van deze gekuifde vogel gewoonlijk een invasieachtig karakter kent veroorzaakt door erge strenge en koude winters, die hen daardoor noodzaken om naar onze streken uit te wijken. Nu wil het geval, dat na een strenge winter dikwijls een warme zomer volgt. Vroeger brak dan de beruchte pest op vele plaatsen uit, vandaar die verveelde naam pestvogel of zwartmantel.

Soorten en ondersoorten

Er zijn 3 soorten pestvogels namelijk de Europese pestvogel met ondersoorten: Bombycilla garrulus garrulus uit Noord Europa (grootte 18 cm), Bombycilla garrulus centralasiae uit Noord -, Centraal - & Oost - Azië, China en Japan en
Bombycilla garrulus pallidiceps uit West Canada en Noord - & West USA. Japanse pestvogel - Bombycilla japonica uit Noordoost Azië en Japan (grootte 17,5 cm)  

Ceder pestvogel - Bombycilla cedrorum uit Canada, USA, Mexico, Centraal Amerika, Colombia en Venezuela. Grootte 15 cm.

Algehele beschrijving van de pestvogel

Alle pestvogels zijn veeleters; gewoonlijk eten ze iedere dag evenveel als hun lichaamsgewicht. De pestvogel hoort thuis in de lariksbossen van Noord Scandinavië, Finland, Rusland, Siberië en Noord Amerika.

Het is een typische boombewoner en heeft kleine donkere pootjes. In de zomer zijn het  bijna zuiver insecteneters. Pestvogels vangen op vliegenvangerachtige manier de insecten; hiervoor gebruiken zij een vaste tak als waarnemingspost, zien ze een insect van hun gading langs vliegen, dan vliegen ze erop af, vangen het en gaan weer terug naar hun  basis. Niet zelden vliegen ze door de lucht en vangen her en der een kever, mug, vlinder of andere voedingsbron. Zoals bij alle insecten - en vruchteneters verteert het voedsel supersnel, afhankelijk naar de aard duurt het ongeveer 40 minuten voordat men uitwerpselen vindt.

Herfst

Zodra de herfst in het land komt, beginnen de bessen te rijpen. Langzaam schakelen de pestvogels over van een zuivere insectenmaaltijd naar de besvruchten, waarvan de Wilde kers de voorkeur heeft. Dan kan men zien, hoe ze elkaar een bes doorgeven; neemt een vrouwtje de bes aan, dan is een paar gevormd, hoewel ze met hele groepen samen een eigen slaapboom hebben. Als vriendschapsbetuiging geven ze ook onder elkaar wel eens bessen door; deze worden echter niet opgegeten.

Baltsgedrag

Bij alle pestvogels is het "baltsgedrag" heel bijzonder. Tijdens de balts zet de vogel de veren van het onderste deel van de rug en buik op, waardoor een overdreven grote bult ontstaat. De kuif wordt omhoog gericht en de staart wijst recht omlaag. In deze houding draait het mannetje eerst zijn kop een beetje van het popje af, en verkeert zij in een juiste stemming, dan neemt zij dezelfde houding van het mannetje aan, maar minder geprononceerd. Het mannetje biedt dan een symbolisch geschenk aan; in de vorm van een klein voorwerp wat niet eetbaar hoeft te zijn. Het wordt met de punt van de snavel aangeboden en door het popje geaccepteerd; dit symbolische voer gaat vervolgens enkele malen heen en weer, maar - of het nu een bes of mierenpop is - het wordt nooit opgegeten.  De Cederpestvogel wil echter na het ritueel soms dit geschenk lekker verorberen.

Europese pestvogel

De Europese pestvogel zowel als de anderen heeft een paarsbruine kleur, met gele, witte en rode partijen op de vleugels. Die rode veren zitten, als stukjes lak, als het ware aan de veerpunten aangeplakt. Bij de anus zijn ze meer roestbruin en het uiteinde van de staart is geel. Het zwarte masker en de keelvlek vertonen juist boven de ondersnavel hoogte en beneden de teugel een witte streep.

De mannen en poppen zijn te herkennen aan de grootte van de kuif. Het verschil in de veerkleuren en intensiviteit der tinten heeft in de meeste gevallen niets met het geslachtsverschil doch met het leeftijdsverschil te maken. De 3 - 5 eieren worden in 12 tot 15 dagen uitgebroed, op een leeftijd van minimaal twee weken vliegen de jongen uit.

Japanse pestvogel

De Japanse pestvogel heeft geen wit in de vleugels, de onderstaartveren zijn rood i.pl.v. bruin, de staartuiteinden zijn eveneens rood. De bijzondere kleurenpartijen aan de vleugels zijn meer druppelvormig. De onderbuik is geel. De Japanse - of  ook wel eens genaamd Siberische pestvogel komt uit de taigabossen van Siberië en overwintert in China, Korea en Japan.

Ceder pestvogel

De Ceder pestvogel is wat kleiner dan de twee vorige, zij hebben geen geel en wit aan de vleugels en het masker vertoont een andere vorm.  Bij deze soort is de onderbuik wit. Het liefst verblijft hij in de Ceder - en naaldbossen. De coloradokever, die slechts weinig natuurlijke vijanden kent, zijn bij hem favoriet. Graag snoept hij aan de nectar van de vroege bloemen. Als in juli - augustus de bessen beginnen te rijpen en er zijn volop insecten dan breekt het broedseizoen van de Ceder pestvogel aan. Zij kennen geen vast nesttype doch nestmateriaal en nemen eigenlijk alles voor lief, zowel takjes, wortels, mossen, grassen, maar ook stukjes plastic e.d. worden gebruikt. De man sleept het nestmateriaal aan terwijl het popje haar nest bouwt. De eieren 3 - 5  zijn blauwgroen met rode vlekken, tot zwart naar het midden. De broedduur is 14 dagen.

Voeding

De Japanse pestvogel wordt veel door de liefhebbers gehouden en gefokt. Als voedsel moeten zij een goed ijzerarm vruchtenpaté of universeel / insectenvoer aangeboden krijgen. Daarnaast zijn ze verzot op alle soorten fruit, druiven, bessen, enz. Wel moeten we erop letten dat ze niet de gehele dag hun buikje rond eten, pestvogels blijven eten het liefst de gehele dag door. Door al dat eten kunnen zij baggervet worden wat niet ten goede komt aan hun gezondheid. Diverse soorten levend voer in de vorm van meel - en buffalowormen, pinky's, wasmotten e.d. zullen de vogels niet versmaden. Let wel op: een teveel aan meelwormen is nooit aan te raden, zeker niet tijdens de broedtijd.

Het is niet aan te raden deze vogels in kooien te houden, in een kooi worden zij spoedig vet. Beter is een ruime volière voor de vogels in te richten, deze vogels zijn winterhard, een windvrije schuilplaats is altijd aan te bevelen, maar een lekker verwarmd binnenverblijf is voor deze vogels niet nodig. Pestvogels vallen niet onder de  "tropische vogels", dit las u echter al in mijn beschrijving.

Nog wat anders: fris en vers drink - en badwater mag natuurlijk ook nooit ontbreken.