HET KWEKEN MET  EUROPESE WILDZANG

 

Kweken met groenlingen. Een toegestane wildzangvogel, die we regelmatig in de voliéres van de vogelliefhebbers tegenkomen en die vrijwel iedereen kent als de Groenling. Naast de sijs en de kneu, is de groenling de aangewezen vogel voor de beginnende wildzangkweker. Iedereen die zich tot onze tak van sport voelt aangetrokken, geldt steeds hetzelfde advies, "begin eenvoudig, dus niet groots van opzet en met dure vogels". Maar met gemakkelijk te kweken soorten zoals b.v. de groenling. Deze vogels gaan vrij snel tot voortplanting over, zeker in een goed beplante buitenvoliére.

Benaming, de groenling, chloris chloris behoort tot de familie Frongillidae, dus tot de vinkachtigen; vandaar dat hij ook bekend is onder de naam groenvink. In onze zuidelijke provincies wordt hij ook wel kersevink genoemd en in de noordelijke provincies onder andere greuninger, grunsel kornuut en groeninger.

Uiterlijk. De groenling ziet er met zijn gedrongen bouw ( vele noemen hem daarom een vrij lompe vogel) grote kop, sterke snavel en onhandig aandoend hippen op de grond is nogal onbeholpen uit. Niets is minder waar en in gezelschap van andere vogelsoorten valt hij beslist niet uit de toon. Hij is ongeveer zo groot als een boekvink en is ongeveer 15 centimeter lang.

De man is olijfgroen van kleur, vooral op de stuit. De rug heeft een bruine tint en de onderzijde is meer geelachtig. De randen van de vleugel en de meeste staartpennen zijn aan de basis helder geel. De dikke snavel is bijna wit en de poten zijn vleeskleurig. De pop is minder intensief van kleur, zij is meer grijsgroen en haar geel in de veren is veel valer. De jongen zijn zowel van boven als van onderen gestreept.

Mutaties. Zoals dat ook bij andere vogelsoorten het geval is, zijn er van de groenlingen verschillende kleurvarieteiten gekweekt zoals; bruin, lutino, satinet, agaat, isabel en zilver. Maar ongeacht de kleur, het zijn en blijven zuivere groenlingen en de kleuren vererven geslachtsgebonden.

Splitmannen. Dat zijn mannen die kleuren vererven die ze uiterlijk niet laten zien. Dus bijvoorbeeld een wildkleurman die split is voor; lutino, bruin, isabel, enz. Splitpoppen bestaan in een geslachtsgebonden mutatie niet. Er wordt wel eens gefluisterd over dubbelsplitmannen, maar of deze tovervogels werkelijk bestaan, betwijfeld menig vogelliefhebber.

Algemeen. De in ons land algemeen voorkomende groenlingen zijn standvogels. Met uitzondering van Noordscandinavie, omvat hun leefgebied geheel Europa. Een gedeelte van de Europese groenlingen is trekvogel, want een aantal vogels trekt voor de winter naar het zuiden en westen. Ook Noord-Afrika behoort tot hun leefgebied.

Gedrag. De groenling is een van de minst schuwe vinkensoorten. Hij is erg verdraagzaam in de nabijheid van andere vogels. Ook in de voliére vormt hij geen enkel probleem voor zijn medebewoners. Bij de vogelliefhebbers is hij bekend als een van de gemakkelijkst te kweken wildzangvogels. In het broedseizoen linkt de groenlingman nogal eens graag naar een ander vrouwtje, maar daar komen we later in het verhaal op terug.

Biotoop. Aan zijn leefgebied stelt de groenling geen al te hoge eisen. Hij past zich gauw overal aan. Toch zoekt hij steeds enige bescherming en daarom is hij overal te vinden in parklandschappen met dichte bosjes of boomgroepen, met name in parken, tuinen, heggen als ook langs bosranden. In de winter als het voedsel schaars is, komen de groenlingen bij onze huizen in gezelschap van andere vogelsoorten, zoals de vinken, mezen , merels en spreeuwen. Voor de rest van het jaar verblijven ze graag in de nabijheid van open terrein om voedsel te zoeken.

Zang. De zang van de groenling stelt niets voor. Ofschoon hij tot de familie van de zangvogels behoort, is zijn zang een druk gekwetter, vermengd met roepen die hij vaak in een vleermuisachtige baltsvlucht ten gehore brengt. Voor de zang zal de vogelliefhebber de groenling zeker niet begeren, maar het groenlingvrouwtje zal best gecharmeerd zijn van het lied van haar chloris.

Leeftijd van een groenling is over het algemeen lager dan die van andere vogels in de natuur. De sterfte onder de groenlingen is vrij hoog, wat voor een groot gedeelte te wijten is aan zijn overmatige eetlust. Hij is een echte schrokop en praktisch alles wat voor zijn snavel komt werkt hij naar binnen. Veel groenlingen in de vrije natuur ruim de helft bereiken niet eens de leeftijd van een jaar. In gevangenschap geboren soortgenoten hebben veel grotere levenskansen, mits ze deskundig verzorgd worden. De jeugdrui is voor de jonge groenlingen een heel kritieke fase.

Huisvesting. de groenling in de voliére. Omdat hij een zeer gemakkelijke en verdraagzame broedvogel is, wordt de groenling over het algemeen als een welkome gast in de voliéres van de vogelliefhebbers beschouwd.

Binnenkweekvlucht. hoe langer hoe meer vogelliefhebbers gaan er toe over om hun groenlingen in een binnenkweek te huisvesten. Dit biedt vele voordelen en zeker het feit dat de vogels droog zitten, is een van de belangrijkste redenen. Ook is men gaan inzien, dat het huisvesten van een koppel vogels per ruimte de meeste kans op nakomelingen biedt, daar ze dan door andere vogels niet gestoord kunnen worden.

De kweekkooi. het is mogelijk om met groenlingen in een kweekkooi tot broedresultaten te komen. Zo een kooi moet  dan toch minimaal 1 meter breed, 1/2 meter hoog en een 1/2 meter diep zijn. Uiteraard is het dan een voordeel als men over eigen kweekvogels kan beschikken. Verder is het raadzaam, om als de pop zit te broeden, de man uit de kooi te verwijderen. Daar de vliegruimte in deze vorm van huisvesting erg beperkt is, zal de man de pop regelmatig lastig vallen en zelfs proberen met haar te paren op het nest. De pop die hier niet van gediend is, zal zich verzetten en tijdens de schermutselingen kan het legsel beschadigd worden, waardoor deze broedronde verloren gaat. Verder is het aan te bevelen de kweekkooien of nestkastjes met afwasbare latex groen te schilderen, daar deze kleur een rustgevende werking op de vogels heeft. De vogels in de natuur leven immers ook tussen het groen van bomen en struiken, 

De voeding. De groenling is een van de gemakkelijkste kostgangers in ons vogelverblijf. Hij eet praktisch alles. Bij de meeste vogelsoorten moeten wij bij het samenstellen van het voedingspakket er op letten dat dit zo volledig mogelijk is zodat de vogels niets te kort komen. Bij de groenlingen is het zo: zorg dat ze niet teveel krijgen, deze schrokop heeft een meer dan normale eetlust en dat komt zijn gezondheid niet ten goede.

Tot zover een aantal tips en adviezen over de groenling.